.
Vissen vanaf de kant op baars kan moeilijk zijn als je niet weet hoe of waar te vissen. Ontdek hier onze tips over waar je deze strijdlustige vis kunt vinden en welk materiaal je best gebruikt om hem te vangen.
Het strand is zonder de twijfel de best toegankelijke plaats voor baarsvissers. Waar heb je de meeste kans om er een te vinden in dit uitgestrekte water?
Het antwoord is: in de muien. Hier hebben waterstromingen onder invloed van het getij gleuven gevormd. Zoek de gebieden waar de stroming stopt, of gebieden waar de stroming anders is dan het getij. De baars zwemt hier graag eens rond op zoek naar voedsel.
Net als van de muien houden baarzen van gebieden waar de stroming verandert of waar het water zelfs stilstaat. Ze houden zich op in de buurt van structuren en wachten op de geringste kans om iets te eten.
Aan de uitgang van inhammen, kreken, overstromingsgebieden en uitmondingen, waar veel vissen stroomop- of afwaarts zwemmen, is de baars nooit ver te zoeken. Speur het gebied af, en verplaats je regelmatig, zodat je de actieve vissen die voedsel aan het zoeken zijn beter kunt vinden.
Soms bots je op een groep roofvissen die aan het wateroppervlak aan het jagen zijn. Je ziet dan luchtbellen aan het oppervlak en soms vissen die uit het water springen of vogels die in het water happen om een vis te vangen.
Heb je het geluk om dit tegen te komen, denk dan niet na maar werp direct uit in het midden van de vissen en breng je aas energiek tot leven door er met rukjes aan te trekken.
Om de soms verre afstanden te kunnen bereiken, kies je best voor een lange hengel waarmee je ver kunt werpen. Hengels tussen 2,70 m en 3 m lang zijn hier ideaal voor. Is de stek waar je gaat vissen niet al te diep, of staat er niet veel stroming, gebruik dan een hengel met een werpgewicht tussen de 10 en 50 gram. Als je wilt gaan vissen in diep gebied of bij stevige stroming, kies dan eerder voor een hengel met een werpgewicht van 20 tot 60 gram.
Dit werpgewicht staat voor het optimale gewicht van het aas dat je kunt uitwerpen.
Je molen moet een flinke lijncapaciteit hebben (250 m tot 300 m). Kies daarom bij voorkeur voor een molen in maat 3500, 4000 of 4500.
We raden sterk aan om een gevlochten lijn te gebruiken. Gevlochten lijn heeft een grotere trekkracht dan nylon, waardoor je een dunnere lijn kunt gebruiken en verder kunt werpen, wat cruciaal is bij het kantvissen op baars. Wij raden aan om een gevlochten lijn van 12/100 tot 16/100 te gebruiken. Het is niet verplicht, maar een fluorocarbon onderlijn kan je lijn extra onopvallend maken. Deze lijn is praktisch onzichtbaar onder water. Voor een goede trekkracht raden we aan om 50 cm tot 1 m 40/100 fluorcarbon te gebruiken.
Oppervlakteaas is drijvend aas dat op een vis lijkt. Hun onvoorspelbare zwembeweging van links naar rechts lokt beten uit bij baarzen aan de oppervlakte en kan baarzen van een tot twee meter diepte naar de oppervlakte lokken.
Jerkbaits zijn imitatievisjes, waarmee je net onder het oppervlakte of iets dieper kunt vissen. Ze zijn bijzonder doeltreffend bij vissen die op 2 m tot 4 m diepte zwemmen. Je kunt het op 3 verschillende manieren tot leven brengen:
Rechtlijnig, uitwerpen en dan gelijkmatig binnenhalen
Onregelmatig, door met rukjes het aas binnen te halen, zodat het naar links en naar rechts beweegt.
In stukken, met pauzes.
Het is aan jou om uit te vinden wat het beste werkt.
Softbait is het meest veelzijdige aas. Afhankelijk van het gewicht van de loodkop die je gebruikt, kan je hiermee op verschillende dieptes vissen. Voel je vrij om te variëren in de kleuren die je gebruikt, en probeer zeker ook eens een fluokleur die erg populair zijn bij de baarzen. Je kunt softbaits rechtlijnig binnenhalen. Je kunt ook flinke rukjes afwisselen met lange pauzes, om je aas zo de bodem te laten raken.
Een jig is een metalen aas dat je heel ver kunt werpen. Net als bij softbaits kan je hiermee afhankelijk van het gewicht op verschillende dieptes vissen. En ook hier kan je het aas op verschillende manieren tot leven brengen: rechtlijnig binnenhalen, rukjes afwisselen met pauzes, of flinke rukken afwisselen met lange pauzes om het aas de bodem te laten raken. Bij die laatste manier van tot leven brengen zal je aas gaan "fladderen" en lichtschitteringen uitsturen tijdens de pauzes.
Begin met vissen aan de oppervlakte, dan tussen twee waterlagen, en uiteindelijk op de bodem als je nog altijd niet beet hebt. Zo speur je elke waterlaag af en zal je de vissen vinden waar ze zich ophouden. Als je begint met op de bodem te vissen en de baars is aan de oppervlakte, dan loop je het risico dat je ze met het uitwerpen verstoort en/of op de vlucht jaagt.